Het eerste deel van het traject van het eerste schaduwstation (10) naar het tweede schaduwstation (30) via het parade baanvak (20), allereerst de rijweg het eerste schaduwstation “uit”:
De foto van de blokken T10-1 en T10-2, de rode blikjes geven het begin van de stop/aankomstmelders aan, de groene blikjes het einde, de gele blikjes geven het begin van de stroomloze stukken aan, het einde daarvan ligt vlak voor de wissel.
Belangrijk is dat de stop/aankomstmelders eerder beginnen als het stroomloze stuk, immers de treinen moeten niet stilvallen voordat ze de melder geactiveerd hebben.
Blok van vertrek: T10-1, aankomst/stopmelder 3,15, hoofdsein 248 (willekeurig nummer, geen fysiek sein)
Blok van vertrek: T10-2, aankomst/stopmelder 3,11, hoofdsein 225 (willekeurig nummer, geen fysiek sein)
Blok van aankomst: T15, aankomst/stopmelder 3,14, geen hoofdsein, dus er zal geen trein stoppen.
Hiermee zijn twee rijwegen gedefinieerd, waarover het volgende te melden is:
Zoals gezegd hebben T10-1 en T10-2 stroomloze stukken die geschakeld worden door een Viessmann 5213 schakeldecoder en waarvan de decoderadressen opgenomen zijn in de wisselstraat, echter met een vertraging van 35 seconden.
Deze vertraging is gebaseerd op de tijd die mijn systeem nodig heeft om de snelheidsinstructie naar de lokdecoder te laten accelereren tot kruissnelheid, e.e.a. volgens het in het systeem ingestelde “optrekgewicht”, het vertrek in het systeem mag ondanks de vertraging in de schakeling van de schakeldecoder gewoon “plaatsvinden”, natuurlijk vertrekken de treinen pas echt op het moment dat de schakeldecoder spanning op het stroomloze stuk zet.
De wisselstraat bestaat uit:
T10-1>T15: 45 Rood (Afbuigend) en 49 Rood, schakelt op 35 seconden na “vertrek”, zet dus stroom op het stroomloze stuk en de trein vertrekt werkelijk.
T10-2>T15: 45 Groen (Rechtdoor) en 49 Rood, schakelt op 35 seconden na “vertrek”, zet dus stroom op het stroomloze stuk en de trein vertrekt werkelijk.
De stroomloze stukken in T10-1 en T10-2 staan nu op één gecombineerde schakeldecoder (49), dit heeft als nadeel dat als er in bijvoorbeeld T10-1 een trein vertrekt (en er dus spanning op het stroomloze stuk staat) en er toevallig in T10-2 een trein binnenkomt, de trein in T10-2 wel een enkele keer te ver door kan schieten, ik ga dit in de toekomst veranderen zodat de stroomloze stukken elk hun eigen schakeldecoder hebben.
Enkele treinen vertrekken uit T10-1 en T10-2 op kruissnelheid en enkele treinen vertrekken uit T10-1 en T10-2 op een gereduceerd snelheid, de uitleg hierover volgt in het stuk over het paradebaanvak.
De fysieke afstand tussen het einde van de stopmelders in T10-1 en T10-2 en het begin van de stop/aankomstmelder in T15 is heel erg klein, een centimeter of 20, dit betekent dat als de trein op de stop/aankomstmelder in T15 aankomt, die trein ook nog staat op de stopmelder in het blok van vertrek (T10-1 of T10-2).
Het systeem vindt dit een vreemde zaak, een afgelegde rijweg en een bezette stopmelder waar hij vandaan komt en zal melden: “stopmelding in T10-1 of T10-2 genegeerd”, maar zal verder niet ingrijpen, maar steeds die melding in het scherm is vervelend.
Daarvoor heb ik een oplossing bedacht met behulp van de afsluitmelder, software module 41C-1.0, deze module zegt niets anders als “als een bepaalde melder geactiveerd is, dan mag de ingevoerde rijweg niet uitgevoerd worden.
Vertaald naar de rijwegen T10-1 en T10-2: als bijvoorbeeld de rijweg van T10-1 naar T15 in uitvoering is en de trein dus op de aankomst/stopmelder in T10-1 (3,15) aanwezig is, dan houd ik m.b.v. de module Afsluitmelders de rijweg T05>T10-1 afgesloten en zal er dus geen trein kunnen vertrekken naar T10-1, ondanks het feit dat de rijweg T10-1>T15 afgelegd is.
Dit werkt heel goed, een enkel keertje komt er nog een melding, dat komt omdat wielen van wagons wel eens willen “denderen”, waardoor de meldrailstaaf even het contact verliest met de rail/het S88 massa en het systeem een trein laat vertrekken naar T10-1.
Waarom heb ik niet simpel het blok T15 er tussen uit gelaten en de rijwegen T10-1 en T10-2 rechtstreeks naar T20 gemaakt?
Het antwoord daarvoor ligt in de drukte op het hoofdstation, soms staan alle 4 sporen in de rijrichting “tegen de klok in” vol met wachtende treinen.
Als een trein rechtstreeks b.v. de rijweg T10-1>T20 gaat afleggen en T10-2 staat “vol” en het sein in T20 staat op rood, dan gaat de trein remmen en duurt het relatief lang voor dat er weer een trein uit het hoofdstation kan vertrekken.
Met de rijwegen T10-1 en T10-2 naar T15 duurt het maximaal de treinlengte voor dat er weer een trein uit het hoofdstation kan vertrekken.
De volgende rijweg is van T15 naar T20, T20 is het paradebaanvak, waar het de bedoeling is dat de treinen op volle snelheid rijden.
Het rode blikje geeft het begin van de melder aan in blok T015, het einde ligt een eindje na de tunneluitgang op een plaats waar ik niet zo makkelijk bij kan, dus kan ik geen blikje laten zien.
Het rechterspoor is nog een klein gedeelte van blok T15 en het gehele blok T20
De tunneluitgang, het linkerspoor is nog een klein gedeelte van blok T15 en het begin van blok T20
Blok van vertrek T15, aankomst/stopmelder 3,14, geen hoofdsein, waardoor de treinen nooit zullen stoppen in T15, daarom heeft de gecombineerde aankomst/stopmelder natuurlijk ook geen functie als stopmelder.
Blok van aankomst T20, aankomst/stopmelder 5,14, hoofdsein 113, dit is een Viessmann bloksein, die wordt aangestuurd met een LDT Seindecoder
Hiermee is de rijweg T15>T20 gedefinieerd, waarover het volgende te melden is:
In de rijweg T15>T20 staat een herhalingsvoorsein (een normaal voorsein met een continu brandend lampje linksboven), het is een Viessmann sein en wordt aangestuurd door een dezelfde LDT seindecoder als het hoofdsein in T20, adres 115, het voorsein geeft het seinbeeld van het hoofdsein in T20 weer, in het geval dat T20 op groen staat gaat het voorsein weer op “onveilig” als de trein op de stop/aankomstmelder in T20 is aangekomen, het hoofdsein zelf blijft natuurlijk gewoon zijn groene stand houden tot het moment dat de trein in het volgende blok is aangekomen.
Het voorsein staat rechtsboven van het 3e (witte) wagentje van achter, foto’s vanaf die kant zijn moeilijk te maken.
Ondanks het feit dat er tussen T15 en T20 geen wissel ligt is er wel een wisselstraat ingevoerd, deze wisselstraat “bestuurt” o.a. via een Viessmann 5213 schakeldecoder de elektromotor van de Faller kolenmijn.
De wisselstraat wordt geschakeld zodra de rijwegen naar T20 wordt geactiveerd, omdat er in T15 geen trein kan stoppen, betekent het dat dan de rijwegen T10-1 of T10-2>T15>T20 geactiveerd zijn.
De wisselstraat bestaat uit: 106 Groen, de kolenmijn gaat draaien en 106 Rood, 25 seconden na “vertrek” uit blok T15, de kolenmijn stopt met draaien
Deze (enige) melder in T15 heeft nog meer taken:
Het is ook de remmelder in de rijweg T15>T20
Het schakelt ook de overweg in T20, de melder in T15 heeft dan ook een functie als stuurmelder, deze stuurmelder bestuurt een wisselstraat in een uitgeschakelde rijweg, software module 31C-1.0 Stuurmelder.
Deze uitgeschakelde rijwegen hebben geen verbinding met het echte baanplan, zijn dan ook puur bedoeld om zaken in- of uit te schakelen.
De b.g. uitgeschakelde rijweg heeft de naam T100>T200 (voor het gemak een beetje vergelijkbare naam met de rijwegen in het werkelijke baanplan), de stuurmelder is dus melder 3,14 en hij stuurt in de wisselstraat 85 Rood, Overwegbomen dicht.
Daarnaar zit in deze wisselstraat ook de “wissel” 49 Groen, deze schakelt dus de stroomloze stukken in T10-1 en T10-2 weer stroomloos.
Daarmee zijn we nog steeds niet klaar met de taken van de melder 3,14, hij heeft ook nog een taak in het sound gebeuren, de sounds van de stoom- en dieselloks is immers afgezet voordat ze het schaduwstation T10 in reden en moeten dus ook weer aan voordat ze blok T20 inrijden.
Dit doet de b.g. melder in zijn functie als aankomstmelder van de rijwegen T10-1>T15 en T10-2>T15, de sounds van de stoomloks 6, 8 en 23 en de dieselloks 36 en 38 worden weer aangezet.
De gecombineerde aankomst/stopmelder in T15 werkt ook als remmelder voor de rijweg T15>T20, op zich niets vreemds aan, maar er is één specialiteit over te melden:
De sound van een stoomlok bestaat o.a. uit het geluid van de stoomslagen die ontsnappen uit de schoorsteen, dit is de afgewerkte stoom vanuit de cilinders, meestal heeft een lok twee “aan twee kanten van de zuiger werkende” cilinders, dus per wielomwenteling zijn er vier stoomslagen, soms heeft een lok 3 cilinders, dan zijn er zes stoomslagen, er zijn ook 4 cilinder loks, wat acht stoomslagen kan betekenen, maar vaak hebben vier cilinder loks twee hoge druk en twee lage druk cilinders, waarbij de stoom van de hoge druk cilinders naar de lage druk cilinders gaat en vandaar naar de schoorsteen, dus ook maar 4 stoomslagen per wielomwenteling.
De stoomslagen zijn er alleen als er stoom aan de cilinders wordt toegevoerd, als er geen stoom wordt toegevoerd wordt er lucht afgevoerd, de cilinders werken dan als een soort luchtcompressor, dit is in werkelijkheid wel hoorbaar maar niet erg hard.
Als een stoomlok gaat remmen, zal de machinist eerst de stoomtoevoer naar de cilinders afsluiten, in model simpel te simuleren door de sound van de stoomlok af te zetten.
Dit doe ik dus op de b.g. remmelder, maar alleen als er ook werkelijk geremd gaat worden, dit illustreert ook perfect de werking van het “functie schakelen” van mijn systeem, dit schakelen gebeurt niet door het activeren van een melder op zich maar door de daar uit voortvloeiende actie: als er geremd gaat worden gaat de sound uit, als er niet geremd gaat worden blijft de sound aan.
Als de stoomlok moet remmen en het geluid dus uit is gezet, moet het geluid ook weer een keer aan, daarvoor zijn twee mogelijkheden afhankelijk van de situatie:
Het sein in T20 blijft op rood, de trein komt aan op de gecombineerde aankomst/stopmelder voor het sein, enkele seconden na die aankomst gaat het geluid weer aan.
Tijdens de remming gaat het sein in T20 weer op groen en krijgt de trein een “vertrek” uit T20, dit “vertrek” zet het geluid weer aan.
Tussen het aanzetten van de sound bij de actie “aankomst” op melder 3,14 en het weer uitzetten van de sound bij stoomloks indien er geremd moet worden, heb ik een tussenruimte gecreëerd, eerst gaat de sound aan, na 1 seconde gaat de sound weer uit, dit om “verwarring” in de decoder te voorkomen, mij is gebleken dat de huidige Märklin decoders geen perfecte “luisteraars” zijn.
Ondanks het feit dat de fysieke remweg tussen het begin van de b.g. remmelder en het begin van de stopmelder in blok T20 een ruime 2 meter is, is deze fysieke remweg voor snelle treinen te kort, e.e.a. is natuurlijk afhankelijk van het ingestelde remgewicht en de maximum snelheid van de trein, het remgewicht wordt bepaald door de remweg in het station, want daar moet die er het “mooiste” uitzien.
Dus moest er iets anders verzonnen worden om ook in het paradebaanvak een mooi uitziende remming te krijgen, dit doe ik door de snelheid van sommige treinen, wat altijd personentreinen zijn omdat zij de hoogste snelheid hebben, vanuit de blokken T10-1 en T10-2 te reduceren.
Op het moment dat de rijwegT10-1>T15 of T10-2>T15 afgelegd is, hij activeert dan de aankomstmelder in T15, kunnen er twee dingen gebeuren:
Het hoofdsein in T20 staat op rood en de trein zal vanuit de gereduceerde snelheid gaan remmen en dus een mooie remming laten zien.
Het hoofdsein in T20 staat op groen en de trein zal dooraccelereren naar de normale kruissnelheid.
De modelbaan is altijd de baan van de bouwer, dus hij mag altijd situaties “verzinnen” om een voor hem mooi rijgedrag te krijgen, dus als de trein de tunnel uitkomt verlaat hij net een traject waarop de baanvaksnelheid gereduceerd is.
Ik begin me te realiseren dat het beschrijven van de automatisering van mijn baan een heleboel “schrijfwerk” is, aan de andere kant weet ik dat naarmate ik verder kom, de nieuwe zaken al behandeld zijn en het dus minder schrijfwerk wordt.
Groet, Anne W