Ik zag deze foto:
En dat brengt me direct naar waar ik al een tijdje mee rondloop.
Ik kocht in 2017 in Rijswijk een motortje met een worm
Met die worm moet je een asje aan het draaien krijgen, door het juiste wormwiel te vinden.
Soms heb je een hulptandwiel nodig om vertraging te realiseren.
Iemand legde me dat zo uit:
Tandwiel op een wormwiel heeft een schuine vertanding en de tanden zijn "hol".
De spoel van de worm is bepalend voor de tandafstand van het tandwiel.
Een worm heeft een steek, en daarvan moet je de diepte weten.
De diepte van de steek bepaalt het 'hulptandwiel'.
Het toerental van de elektromotor en het gewenste toerental van de 'hulpas' bepalen het aantal tanden op het 'hulptandwiel'.
Iemand anders drukte het zo uit:
Als je de afstand meet tussen 10 omwentelingen, en deze door 10 deelt, krijg je het moduul. Dat is de bepalende tandmaat. Deze heb je nodig voor wormwiel.
Van een tandwiel kun je het moduul berekenen. Een tandwiel kent theoretisch 3 diameters: Voetcirkel, steekcirkel en kopcirkel.
Z = het aantal tanden.
M = moduul
De diam.steekcirkel is Z x M
Daar kun je allerlei berekeningen op loslaten.
Mijn conclusie was toen: oei, deze motor kan voorlopig maar beter in m'n rommeldoosje.
Ik maak uit jouw tekst op dat je niets berekent, maar het gewoon uitprobeert.
Of is het zo dat jouw drie slooploks geramd stonden voor drie combinaties van worm en wormwiel?
En het enige wat je hoefde uit te proberen was of het paste in de lok?