In de eerste plaats moet je je afvragen wat er onder de boogbrug door moet kunnen. Je noemt 96mm. In h0 is dat 8,35 meter. Voor een scheepvaartbrug is dat aannemelijk, maar als er autoverkeer onderdoor moet is 4,10m voldoende. En dat levert een ruimte onder de brug op van 47mm in h0. Dat is iets minder dan de helft, dus dat scheelt al een heleboel.
Een helling heeft altijd 3 delen. Vanaf de ondergrond eerst het deel waarin je van vlak overgaat in hellend. Dan het middendeel waarin de helling constant is. En tenslotte een deel waarin je van hellend overgaat naar vlak.
Aan het begin van het eerste deel is de helling van de baan nog 0%, aan het einde van dat deel is het 3%. Dat moet vloeiend verlopen, want je wilt geen knik in de rails. Gemiddeld is de helling op dit stuk 1,5%.
Het tweede deel heeft een vaste helling van 3%.
Het derde deel is als het eerste deel maar dan precies andersom: je begint met 3% en dat gaat over in 0%. Ook hier is de helling gemiddeld 1,5%.
Het eerste en het derde deel neem ik gewoonlijk elk 0,3 meter voor. Dus samen 0,6 meter. Met een gemiddelde helling van 1,5% zijn die twee stukken samen goed voor een stijging van 9mm. Om op 96mm te komen heb je dan een middenstuk nodig waarin (96-9=) 87mm stijging plaats vindt. De lengte voor het middenstuk is dan 87mm / 3% = 2,9 meter. Je hebt dus 0,3 + 2,9 + 0,3 = 3,5 meter nodig aan elke zijde van de brug. Als de brug zelf 30cm is, is de totale lengte 7,3 meter (!).
Ga je naar een hoogte van 47mm, dan moet het middenstuk 47mm-9mm=38mm stijgen. 38mm / 3% = 1,27m. De totale lengte wordt dan 1,87m aan elke zijde van de brug. Als de brug zelf 30cm is, is de totale lengte 4,04 meter. Nog steeds lang, maar al wat beter te doen.
In jouw geval moet de helling al in de boog (bocht) beginnen.
Heb je de baan op twee verschillende hoogtes, dan plaats je de brug op het hoge niveau en hoef je alleen aan de andere kant een helling te maken. Dat kan een heel stuk schelen.